Ah winter, zeiden Boutje Moertje. Het sneeuwt, we gaan lekker skiën. Van de heuvel.
Wat een goed plan! Van een paar plankjes maakten ze mooie ski’s en daar gingen ze.
Eerst nog een hele klim de heuvel op, dat was wel zweten. De heuvel was veel hoger dan gedacht.
Oeps, daar viel Moertje! Ze rolde door de sneeuw naar beneden. Maar ze werd een hele sneeuwbal. En hoe verder ze rolde, hoe groter de sneeuwbal werd. Moertje was helemaal niet meer te zien.
Klap! Daar sloeg de sneeuwbal tegen een boom. De bal spatte uiteen en daar lag Moertje.
Boutje haastte zich naar haar toe. Goed dat die boom daar stond zei hij. Maar Moertje zei niks, want ze was nog erg duizelig van dat gerol en die klap.
Boutje plakte een paar pleisters op de schrammen van Moertje. Kom zei hij, ga maar met mij mee want je skies zijn ook weg. Samen komen we wel thuis.
Samen op de ski! Was dat niet leuk? Ze gingen samen nog veel harder dan alleen.
Voor ze het wisten waren ze beneden. Skiën was leuk vonden ze. Tevreden gingen ze naar huis.