|
|
Verhalen
304
verhalen voor peuters, kleuters en kinderen
|
Kikker en de Grote Ontkenner
Kikker had het erg naar zijn zin als Dolfijn. Alle dieren hielden van hem. Soms omgaf zijn Kikkerschaduw hem, en dan zwom hij een riviertje in en keek eens aan land. |
|
|
Hé daar liep een Kabouter. Die kwam je toch ook overal tegen! Wat keek die beteuterd. Wat zou er met hem zijn?
Hallo Kabouter, heb je soms honger? riep Dolfijn.
Nee, dat is niet zo, zei Kabouter afgemeten. Hij keek Dolfijn niet eens aan. |
Dolfijn deed een rondje op zijn staart, maakte een paar mooie sprongen en haalde nog wat capriolen uit.
Is dat niet leuk vroeg hij?
Nee, dat is niet zo zei Kabouter en draaide zich om. Met een nijdige rug stond hij naar Dolfijn. |
|
|
Verbaasd zwom dolfijn door en hoorde van Zwaluw dat dit de Grote Ontkenner was. Als het koud was was dat niet zo en als het warm was ook niet.
Zwaluw had het allang opgegeven zich hierin te verdiepen. |
Dolfijn gaf het nog niet op. Hij zwom naar Kabouters nijdige rug en spatte hem vrolijk kirrend helemaal onder.
Nat he? vroeg hij de druipende Kabouter.
Nee, dat is niet zo antwoordde de rug van Kabouter nijdig. |
|
|
Zoveel domheid had Dolfijn nog nooit gezien. Hij zwom terug naar zee. Nu mistte hij Parel, haar had hij het kunnen vragen.
Hij dook diep, maar de zee antwoordde slechts met een stille gouden glimlach. |
Engel zou het vast wel weten, maar Engel zei nooit iets. Toch riep hij Engel. En Engel gaf antwoord. Er zijn Kabouters die het leven niet aankunnen zei ze. Ze schrikken van alle waarheid, zo erg, dat niets meer is zoals het is.
Dat was wel triest en zielig, maar daar was niets aan te doen. |
|
|
Zou het helpen als Kabouter vleugels droomt, vroeg Dolfijn-Kikker? Nee, zei Engel, een Grote Ontkenner kan niet dromen. En als je hem vleugels zou geven zou hij er op gaan zitten en ze lastig en zwaar vinden.
Kan niemand een Grote Ontkenner dan helpen? Vroeg Dolfijn-Kikker?
Ze kunnen alleen zichzelf helpen antwoordde Engel. Laat ze maar, zei ze nog, en toen vloog ze weg. |
Dolfijn dacht diep na. Het leek wel een probleem. Maar ja, niets aan te doen.
Hij droomde zich een vriendje – want hij mistte Parel wel – en samen gingen ze vrolijk spelen.
Dit is het einde van dit sprookje.
En nee, het gaat niet verder.
Tijd om buiten te spelen. |
|
© the Tale Machine
boven
|
© Flevokids
|