|
|
Verhalen
304
verhalen voor peuters, kleuters en kinderen
|
Hoe Parel vleugels kreeg
Er was eens….
En daar is alles mee gezegd, maar dan wordt dit wel een heel kort verhaal.
Dus ik vertel.
Moeder de Gans zat op haar eieren. Alles kwam uit een ei vertelde ze. Nou nee, dat vonden Parel en Kikker niet. Ik kom niet uit een ei, zei Parel. Nee, zei Kikker, ik kom uit een klein lichtbelletje waarin ik zwom, samen met nog veel meer lichtbelletjes. Niet alles komt uit een ei. |
|
|
Moeder de Gans vertelde over het Noorden en de bergen die daar waren, met ijs en sneeuw en toch zo groen. Daar vloog ze heen met een hele grote familie, en iedereen wist altijd de weg. Moeder de Gans vloog voorop met haar broer en zusjes, maar als ze moe waren vlogen er weer anderen voor.
Bergen…..? droomden Parel en Kikker. |
Dan moet je maar meevliegen, zei Moeder de Gans. Waar zijn je vleugels? Die hebben we niet, zeiden Parel en Kikker. Onzin, zei de Gans, iedereen heeft vleugels. Kijk maar naar de vogels hier, en die komen allemaal uit een ei. Maar vlinders doen het geloof ik anders, even aan de Rups vragen.
Ja, ik kom uit een ei, zei de Rups, maar als ik het zat ben en genoeg gegeten heb verander ik mezelf. Dat is niet moeilijk, gewoon beetje slapen en dromen in een zacht bedje en dan heb ik ineens vleugels! |
|
|
Je moet gewoon jeZelf dromen zei Rups. Dat leek niet al te moeilijk vonden Parel en Kikker. Ze maakten een lekker zacht bedje van wier. Dat vond Parel prachtig, haar bed was klaar. Kikker dacht na en besloot toen dat de mooie Waterlelie zijn bedje was. En zo droomden ze zichzelf. |
Parel had zichzelf héle grote rode vlindervleugels gedroomd. Ze vond zichzelf mooi. In de spiegeling van het water bekeek ze zichzelf. Kikker was nog niet wakker, hij droomde onder witte vleugels. Ah kijk, hij had zichzelf machtige zwanenvleugels gedroomd. Kikker droomde altijd groot. In de spiegeling van het water bekeken ze zichzelf en probeerden voorzichtig hun nieuwe vleugels uit.
Ze vlogen een stukje. Dat was leuk! Ja kijk, zei Kikker, jij bent klein dus jij kan niet zover vliegen dacht ik. Dus ik droomde maar meteen de grootste vleugels die er zijn, dan kan je telkens op mijn rug als je moe wordt.
Samen waren ze een mooi gezicht. Misschien moet ik ook zwanenvleugels? vroeg Parel. Ah, dat kan later wel, zei Kikker. |
|
|
Ze vroegen Moeder Gans waar het Noorden lag. Dat is altijd omhoog zei Gans en tekende een windroos. Maar je mag wel met ons mee, wij gaan gezellig met z’n allen.
Oh leuk, met z’n allemalen, dat werd vast een feest. En hup, daar gingen ze. Naar het Noorden.
Vanuit de lucht was alles blauw, groen, geel en wit. Zo hoog leek alles anders, ruimer, vrijer, stiller. Bijna net als onder water. Parel en Kikker genoten. Steeds als er iemand moe werd vloog een ander voorop. En zo kwamen ze bij de bergen, al van ver te zien en met hun voet in het water. |
Daar landen ze. Het was er stil en er groeiden allemaal mooie kleuren. Dat waren Bloemen, zei Gans. Waar die voor waren wist ze niet, alleen dat ze ze mooi vond en lekker vond ruiken.
Ha Vlinder, zei een bloem tegen Parel.
Ik dien geen enkel nut zei Bloem. Ik ben slechts Schoonheid. Ach zo. Parel en Kikker namen zich voor zoveel mogelijk en in alles Schoonheid te zien. Moeder de Gans vertelde van Zwaluwen, die trokken ver naar het Zuiden altijd. En daar was ook heel veel Schoonheid onder water had ze gehoord. Oh, dan moesten ze daar ook een keer naar toe. Maar nu waren ze hier. |
|
|
Boink boink boink, daar naderde meneer Beer. Schoonheid? Ja dat kende hij wel, hij speelde altijd met de vissen in de kleine valletjes die de rivier maakte. Beetje gekke vissen, ze zwommen altijd stroomopwaarts en sprongen omhoog. Dat vond Beer leuk, was dat geen Schoonheid?
Parel en Kikker gingen eens kijken op aanwijzing van Beer, en ja, hij had gelijk. |
Mevrouw Vleermuis fladderde over en riep de grotten de spelonken, dat is Schoonheid en ze wees met haar rechtervleugel.
Kikker en Parel zochten de verscholen ingang en zweefden voorzichtig dieper en dieper de vochtige duistere ruimte in. Vreemde vormen, echoende waterdruppels, schaduwen…. Ja, dit was schoonheid, mevrouw Vleermuis had gelijk. Kristallen lichtten op. |
|
|
Een zwarte harige schaduw kroop omhoog langs de wand en zei: dit is niets. Ik creëer Schoonheid. Kijk naar mijn web, ik maak er tientallen in minder dan een zucht, de mooiste zijn gesponnen met ochtenddauw.
Wie bent u, vroeg Parel? Ik ben mevrouw Spin, zei de harige schaduw. En Parel herinnerde zich Elf. Had die niet gezegd dat spinrag sterker was dan staal? Mevrouw Spin moest wel een bijzonder krachtig wezen zijn.
Snel vlogen ze omhoog op aanwijzing van Spin, en hoe waar: dit was Schoonheid. |
Poeh, zei Ringslang, al dat zoete gedoe en fijnzinnig geklets. Kijk naar mij, ik ben een wonder. Ik lijk dun en klein maar mijn bek kan zover open dat ik zo een olifant opeet. Is dat geen Schoonheid? En ze at Parel en Kikker op.
Parel en Kikker bekeken het inwendige van Ringslang eens goed, en ja, dat was Schoonheid.
Toen spuugde Ringslang hen weer uit, want ze vond de veren van Kikker niet lekker. Ze kriebelden en ze moest er van hoesten. Plop, daar waren Parel en Kikker weer, en ze bedankten Ringslang. |
|
|
Ha, zei mevrouw Wesp, pffff dat is niets. Nee, dan ik. Ik steek zo gemeen dat je een ander uiterlijk krijgt, dat is pas knap en dat is pas Schoonheid. Ik maak iemand anders van je, zodat je jezelf niet meer herkent.
Goh, dat klonk spannend! Dat wilden Parel en Kikker wel. Dus Wesp stak hen waar ze maar kon.
Kikker en Parel keken naar zichzelf, hoewel zichzelf? In de spiegeling van het water. Geen idee meer wie ze waren, dat was inderdaad Schoonheid. Maar het deed wel gemeen zeer. |
Parel en Kikker smeerden zich in met zachte honing die lieve Bij kwam brengen. Bij stak eigenlijk nooit zei ze. Vond ze niet nodig.
Daar dachten Parel en Kikker over na terwijl de bulten slonken. Ja, de grot was wel koud geweest en vochtig. Niet dat dat erg was. En het web verdacht plakkerig. Niet dat dat erg was. En Ringslang niet erg aardig, beetje arrogant type enzo. Niet dat dat erg was. Geen rozen zonder doornen, zei Bij. Geen flauw idee wat ze bedoelde.
Hier eindigt dit sprookje. Natuurlijk gaat het verder, want het Zuiden en de Zwaluwen wachten. Maar dat is een ander verhaal.
Tijd om buiten te spelen. |
|
© the Tale Machine
boven
|
© Flevokids
|